Een groot deel van de bekende wereld is ingekaderd in grenzen, heersers en regels. Maar voorbij de bekende grenzen liggen enorme gebergtes, bossen en heuvellandschappen die nergens bij horen, en van niemand zijn. Er zijn geen wetten, er zijn zelfs amper wegen te vinden. Deze gebieden hebben geen officiële naam, maar de meeste kennen ze als de Wilde Landen.
De meeste mensen bedoelen met de Wilde Landen het gebied ingeklemd tussen Orothan’s Spine, de noordgrens van het Keizerrijk en de westgrens van het Elfenrijk. Er gaan honderden verhalen rond over deze regio. In de grote steden gruwelt men van het ongeorganiseerde leven, waar mens en dier bijna gelijk zijn. In de avontuurlijke handelskaravanen spreekt men over onontdekte rijkdommen, en wilde monsters die je nergens anders tegen zult komen. De geleerden discussieren over de gebieden voorbij de bergen die nog niet in kaart zijn gebracht, en de kennis die daar te halen zou zijn. En tussen al deze verhalen in lopen genoeg mensen, elfen en zelfs dwergen die uit deze gebieden komen, en die soms hun stemmen verheffen om verhalen te bevestigen en ontkrachten. Maar zelfs zij hebben vaak maar kleine stukken gezien van deze gevaarlijke wildernis en weten lang niet alles.
Toch is er genoeg wél bekend over de Wilde Landen. Over de stammen van binnenlanders en woudelfen, de drie zogenaamde ‘wilde steden’ die er liggen, de Sjamanen die aan de voet van het gebergte leven, en over een gevaarlijke plek midden in de bergen.
Bewoners van het Woud der Stenen
Het grootste gebied van de Wilde Landen is het Woud der Stenen. Het heeft die naam gekregen omdat een ongewoon groot getal van de bomen versteend of dood is, al zijn er ook nog genoeg plekken waar de takken het zonlicht op ieder moment van de dag verborgen houden. Door dit gehele woud zijn kleine groepjes bewoners te vinden. Veelal primitieve stammen in hutten tussen de bomen, of rondtrekkend over de velden. Er zijn mensen, elfen en dwergen; meestal leven de rassen gescheiden van elkaar, maar soms leven ze samen. Op de grote vlaktes trekken uitgebreide families rond met vee, en in de wouden leven ze in kleine hutjes. Maar één ding hebben ze allemaal gemeen: Ze zijn vrij van enige overheersing, en kwetsbaar voor van alles.
Tussen de kleine stammen wonen groepen rovers, sommige zo groot dat het bijna rooflegers zijn. Ze trekken rond, stelen de andere bewoners leeg, en moorden en plunderen naar hartelust. Er zijn maar weinig plekken in de Wilde Landen die veilig zijn van hen, en alleen de grote handelskaravanen die op de wegen blijven maken kans tegen ze.
En natuurlijk zijn er ook de wilde dieren, groter en gevaarlijker dan waar dan ook in de bekende wereld. Van grote jagers tot kleine giftige diertjes, alles is te vinden. Omdat de Wilde Landen zo dun bevolkt zijn, floreren de dieren hier, en op veel plekken zijn mensen prooi in plaats van jager.
De Landen van Al’Harrat
Slechts twee grote wegen gaan de Wilde Landen in. Één van die wegen is de Weylin Weg, die na een lange tocht door het Weylin Woud de grens van Esgard bereikt. Vanaf daar kronkelt de weg langs de bergen, naar een plateau dat aan bijna alle kanten omring wordt door de hoge bergtoppen. Van alle plekken in de Wilde Landen wordt dit gebied het meest bezocht door handelaars, avonturiers, wetenschappers en zelfs bewoners van het Woud van Stenen. Het plateau is piepklein vergeleken met de grote rijken van de wereld, maar kan toch een soort eigen land genoemd worden. Hier heerst Heer Al’Harrat over de steden Lordale en Lydrale.
Over Heer Al’Harrat is maar weinig bekend. Volgens de geruchten heerst hij al minstens tweehonderd jaar over Lordale, en niet veel korter over Lydrale. Hij zetelt in zijn enorme paleis, gebouwd op een heuvel midden in Lordale. Zodra een karavaan neerstrijkt op de vlakte buiten de stadsmuren worden de leiders uitgenodigd in het paleis. Door de dikke muren van de stad, over de grandioze hoofdweg vol fonteinen, tussen rijke verlichting en magnifieke panden, lopen ze omhoog naar het magnifieke paleis vol van glas, kristallen en gekleurde vuren. In een grote glazen koepel worden ze ontvangen door één van de honderd vrouwen van de Heer, en onder het genot van dure dranken en hapjes worden hen de strikte wetten van de stad uitgelegd. Daarna zijn ze vrij om te gaan, begeleid door afgezanten van de Heer die met hun mee gaan om alle vragen te beantwoorden en handel te drijven. Maar Heer Al’Harrat zelf zien ze nooit. Het verhaal gaat dat zelfs de inwoners van de stad hem al honderd jaar niet zagen. Alleen zijn zoon toont zich met enige regelmaat in de stad, soms om namens zijn vader te praten en soms om te zoeken naar de vrouw van zijn dromen, want hij is van huwbare leeftijd. Het is niet ongekend dat handelaren hun dochters meenemen in de hoop op een ontmoeting met de rijke zoon van de nog rijkere Heer, maar nog nooit met succes.
De meeste karavanen reizen niet verder naar Lordale, maar sommigen maken de reis af om bij Lydrale te komen, de stad aan het einde van de Weylin Weg. Deze stad ligt tegen een hoge bergtop aan, en bestaat bijna volledig uit mijners die de grootste edelstenen uit de bergen halen. Heer Al’Harrat huurt al velen jaren dwergen in om zijn onderdanen de kneepjes van het vak te leren, en met succes, want de edelstenen die uit de bergen bij Lydrale komen zijn wereldwijd erg gewild.
Tempelstad Weeg
Wie niet via de Weylin Weg naar de Wilde Landen reist, doet dat via de Wilde Weg, die de grens vormt tussen Esgard en Vaelvilla. Deze weg wordt zelden gebruikt voor handel. In plaats daarvan komen hier meer personen op zoek naar spiritueel heil, occulte kennis of wijs advies. De eerste stop op deze weg is de tempelstad Weeg. In de bomen hangen daar de Tempels van de Natuurgoden, een term die nogal breed wordt opgevat door de priesters die er leven. De tempel van Rystill is de grootste, gebouwd in de top van de hoogste boom van de wijde omgeving. Maar in de bomen daaromheen zijn ook Moeder Tristeza, Moira, Angharad, Shivaun en vele andere, kleinere goden en geesten te vinden. De priesters zijn niet onwillend om te handelen, maar alleen waarlijk gelovigen mogen de ladders beklimmen die naar de tempelstad leiden. Er wordt gezegd dat de kans om de stem van een God te horen vrijwel nergens groter is.
Dara – Hart van de Sjamanen
Wie de Wilde Weg nog verder afreist, en de tocht door het Woud der Stenen veilig volbrengt, komt in het hart van de landen van de Sjamanistische cultuur.
Overal in de Wilde Landen, maar ook op veel andere plekken, leven kleine stammen, vaak primitief en afgesloten van de buitenwereld. En tussen hen leven de wijze Sjamanen, die de taak dragen de balans te bewaren, voor de zielen te zorgen en de geesten tevreden te houden. Sommige leven bij de stammen, andere reizen rond, en in zeldzame gevallen ondernemen ze verre reizen omdat de balans ernstig gevaar loopt.
De sjamanen zijn dus overal te vinden, maar er is één plek die belangrijker voor ze is dan de anderen, en waar jaarlijks een grote ontmoeting georganiseerd woont: Dara. In een gigantisch gebouw staat een grote Shrine, en wordt een sterke rituele cirkel onderhouden vanwaar de sjamanen contact kunnen houden met plekken over de hele wereld.
Ooit was het een groot geheim waar Dara precies zou liggen. Er was nog geen weg naar toe, en alleen de Sjamanen zelf wisten de weg. Anderen werden niet toegestaan. Tegenwoordig is dat anders. Op initiatief van de Sjamanen zelf is de Wilde Weg vanaf Dara doorgetrokken, en kunnen zij die advies van de Sjamanen zoeken naar hen toekomen. Maar het hart van Dara, rondom de Shrine, blijft voor alleen de Sjamanen zelf.
De Tanden van de Bergen
In het westen van de Wilde Landen ligt een duister gebied van Orothan’s Spine. Het is van veraf te zien, omdat de bergtoppen scherper zijn, de stenen donkerder, en het weer vaak slechter. Er is maar weinig over bekend, maar de verhalen zijn te hardnekkig om te negeren, en er is nog nooit iemand teruggekeerd die de bergen introk. De stammen die dicht bij de bergen wonen zeggen alleen dat de tanden van de bergen scherp zijn, en dat als de muil je eenmaal opslokt, niets je meer kan redden.
Er wordt gefluisterd over een weg de bergen in, maar die is alleen nog op oude kaarten te vinden. Sommige zeggen dat de weg begint bij Dara, anderen zeggen dat hij afsplits vanaf Lydrale. Avonturiers spreken over een weg die alleen gevonden kan worden als het onweert boven het gebergte, maar gelukkig is dat vaker wél dan niet het geval. En de handelskaravanen weten vaak te vertellen dat Lord Al’Harrat een enorme prijs uitreikt voor iemand die kan bewijzen in het gebergte geweest te zijn.