Elze trok de deur van haar huis dicht. De straat voelde benauwd en drukkend aan. Het beloofde nu al een warme dag te worden. Dat betekende extra werk, want met de warmte hadden de arme stakkers in het dolhuis waar ze werkte het extra zwaar en waren ze extra druk.
Het was niet de perfecte baan, maar Elze had plezier in haar werk. Het was vaak vies en druk, maar het gaf haar voldoening om voor de verwarde stakkers te zorgen. Ze konden nergens anders heen.
In het dolhuis zaten zij die, zoals in de volksmond gezegd werd, een klap van de molen hadden gekregen. In het geval van Roderik letterlijk.Hun geest werkte gewoon niet goed meer. Sommigen van hen waren zelfs zo geboren!
Velen van hen hadden ook wel het een en ander fout gedaan en enkelen hadden zelfs iemand pijn gedaan of vermoord. Ze wisten gewoon niet beter, maar ze waren te gevaarlijk om los rond te lopen. Meester Vrijbaard had met enkelen goede vooruitgang geboekt met medicatie en operaties. Imke was zelfs vorige week naar huis gestuurd. Ze was niet meer agressief.
Het gebouw van Het Torquilliaans Dolhuis leek wel te schitteren in de warmte en Elze bereidde zich voor op een hete dag. Eenmaal binnen werd ze al gauw door Meester Vrijbaard bij hem geroepen.
“Elze, we hebben een nieuwe patiënt. Een dame die is binnengebracht door de autoriteiten. Ze heeft met haar verwarde geest haar 3 kinderen omgebracht, maar ik kan haar niet echt bereiken. Ze blijft voor zich uit prevelen. Misschien dat jij wat geluk hebt?. Wil je eens gaan kijken? Ze zit in cel 15.”
Daar zat ze, in cel 15. Ze leek vrij jong, maar dat is moeilijk te zeggen soms met verwarde mensen. Ze zat op haar strozak met haar armen om haar knieën geslagen heen en weer te wiegen en prevelde steeds hetzelfde. “Eva. Eva. Eva.”
Elze had al begrepen dat de dame Johanne heette, dus wie was Eva?
“Johanne? Ik ben Elze. Wil je me misschien wat vertellen? Wie is Eva?”
“Mijn dochter” fluisterde de vrouw.
“Je dochter? Maar ik had gehoord dat je 3 zoontjes had. Ik wist niet dat je een dochter had. Waar is ze nu?”
De vrouw begon te snikken en te jammeren.
“Rustig maar, het komt wel goed. Vertel me maar”
“Ik weet niet waar ik moet beginnen.”
“Begin maar bij het begin”
“Ik kom niet uit Torquil. Ik ben geboren in de buurt van Gresham en heb daar tot mijn 17e gewoond. Toen stierven mijn ouders en ben ik weggegaan. Onderweg ben ik mijn man Ubbe tegengekomen. Het was liefde op het eerste gezicht en ik ben met hem meegegaan naar Torquil. We zijn 14 jaar gelukkig geweest en kregen 4 prachtige kinderen. 1 dochter en 3 zoons.
Toen Eva 12 werd verdween ze. Zomaar. De ene dag was ze er en de andere niet meer. We konden haar nergens vinden. Ik was bang dat Ubbe haar wat aangedaan had. Eva en hij konden niet zo goed met elkaar overweg. Ubbe dronk veel en was niet altijd even vriendelijk voor haar.
Na haar verdwijning ging Ubbe nog meer drinken en op een dag sloeg hij me. Dat was de druppel. Ik heb mijn zoontjes opgepakt en ben weggegaan. Terug naar Gresham. Ik voelde me niet meer veilig in zijn buurt en was bang dat hij mijn zoontjes ook wat aan zou doen.
Het huisje van mijn ouders stond nog leeg. Het was vervallen, maar we hebben het een beetje opgeknapt. Ik voelde me weer veilig. Toen kwam Eva.”
“Wat bedoel je daarmee? Waar kwam ze dan vandaan. “
“Dat weet ik niet, maar ze was niet alleen. Ik zag haar aan komen lopen door het bos en ik kon mijn ogen niet geloven. Daar was mijn lieve kleine Eva! Achter haar liepen nog veel meer kinderen. Het was een hele groep.
Ze was zo bleek, maar dat zag ik pas op het laatst. Ik had alleen maar oog voor haar. Ik zag niet dat ze een dolk vast had. Toen ik op haar afrende en haar omhelsde, duwde ze me weg en gromde ze naar me. Veel te laat zag ik pas dat ze niet in orde was en de anderen ook niet. Met een dierlijke kreet stortte ze zich op me. Ik kon haar maar net tegenhouden. Ze wilde me dood hebben en deed verwoede pogingen om me te steken. Mijn zoontjes kwamen op me af gerend en wilde haar van me aftrekken, maar de andere kinderen die bij Eva waren grepen hen. Ik kon niets doen!! Ik kon hen niet helpen!! Voor mijn ogen werden ze neergestoken en aan stukken gesleurd. Mijn arme jongens. Daarna weet ik niets meer tot ik wakker werd in mijn bed en Ubbe naast me zat. Hij was me achterna gekomen.
Hij dacht dat ik de kinderen had vermoord en hij wilde niet luisteren naar mijn verhaal. Hij heeft me teruggebracht naar Torquil en is regelrecht naar de baljuw gereden.
Ik heb het echt niet gedaan, het was Eva en die anderen!! U gelooft me toch wel? Ik was het niet!!”
De vrouw schreeuwde nu naar Elze en klampte zich vast aan haar. Het gekrijs was bijna oorverdovend. Steeds maar weer schreeuwde ze dat Eva het had gedaan. Elze knikte naar de bewaker en deze trok Johanne van haar af. Elze gaf haar wat te drinken. Meester Vrijbaard maakte de beste kalmerings drankjes gelukkig en al gauw viel Johanne in slaap.
Elze meldde zich bij het kantoor van Meester Vrijbaard.
“En? Ben je tot haar doorgedrongen?”
“Ik vrees van niet Meester. Ze vertelt een of ander warrig verhaal over bloeddorstige kinderen. Ik denk dat ze een verhaal heeft verzonnen voor zichzelf om niet onder ogen te hoeven zien wat ze gedaan heeft. Het gekke is dat ze haar verhaal echt gelooft. Daar gaat u nog veel werk mee hebben Meester.