Teaser 2 (Omen XXX) – Het einde van de wereld

De geruchten zijn overal, ook jij hebt ze gehoord, dat weet ik. Het begon met een eerste paniekerige vluchteling, weggehoond om de idioterie van de boodschap. Deze dagen worden de vluchtelingen amper meer gehoord. Hun verhalen over de val van hun thuis met knikken en zuchten afgewacht, want ze zijn al zo vaak gehoord. Het laat zich simpel samenvatten…

Het einde van de wereld komt er aan. Ja, het komt dichterbij in de tijd. Maar dat bedoelde ik niet. Het komt ook dichterbij. Fysiek. Meter voor meter. Het einde, de rand, de plek waar de wereld ophoudt te bestaan.

We wisten nooit wat er voorbij de randen van de getekende kaarten lag. Nu weten we het wel: Niets meer. En ook de randen van de kaarten die je soms in een bar of taveerne ziet hangen bestaan niet meer. Het begon maanden geleden, ver weg in de Wilde Landen of het Elfenrijk, en werd door enkele schepen gerapporteerd: scheuren in de aarde, dichte mistbanken, vuurstormen… En als je daar voorbij wist te kijken: Niets. Niet eens een leegte… Minder dan dat. Niets.

Als je de geruchten mag geloven, bereikte het laat in de zomer een paar belangrijke plekken tegelijk. In één week tijd verdwenen Iltharion, Benice, Gresham en Amsdan. Eindelijk rust, misschien, voor de eindeloos vechtende kinderlegers in die laatste stad, zonder dat ooit één van de partijen moest verliezen.

Sindsdien is het spoor duidelijk te volgen. Er kwam geen woord meer uit de Ivoren Toren, alleen vluchtelingen. De groengeklede strijders uit Lordale voegden zich in nog veel grotere getale dan anders bij het front van de Alliantie van het Noorden. Hoogelfen dringen zich op aan de zuidgrens van hun land, altijd aarzelend om het Keizerrijk binnen te treden. Het laatste schip uit Saldrad, verrader van de Vrienden van het Goud, haast zich de rivieren op, hopend op een veilige haven in Torquil. Daralis, altijd al stil, liet zelfs geen handelaren meer los uit haar dichte mist. Esgard deed nog een poging tot ontruiming, maar de chaos schijnt zo groot te zijn geweest dat velen de dood vonden vóór het einde de stad vond.

Waar de grens nu precies is, is totaal onduidelijk. Toen de herfst begon was er nog woord van Torquil en Vaelvilla, van Kasteel Brenna en van Puerto de la Muerta. En in het gebied daartussenin; honderden, duizenden, eindeloos veel kampjes met vluchtelingen. Sommigen lijken te snappen dat ze nergens heen kunnen, dat ze met iedere stap die ze wegvluchten bij het ene einde, een stap richting het andere zetten. Andere lijken in blinde paniek en trekken gewoon maar door. Sommigen hebben besloten hun laatste voorraden op te feesten en dan maar te genieten van dit alles.

Wonderwel draait alles door. De grens tussen Keizerrijk en Vaelvilla wordt nog steeds betwist met regelmatige gevechten. De ondoden komen nog steeds uit hoeken en gaten. De stervelingen richten zich tot hun goden en vragen om voedsel en voorspoed. Handelaren reizen rond en worden rijker en rijker.

Wie vraagt zich af waar het door kwam? Welke leiders van de landen proberen dit onheil tegen te gaan? Is alle hoop verloren? Is er enkel nog die poging om te zoeken naar de laatste plek, dat laatste stukje grond wat veilig zal zijn, die totaal zinloze hoop om de laatste te zijn die de wereld ziet vergaan?

Is er dan NIEMAND die gelooft dat wat gebroken is, weer gerepareerd kan worden?!