Het voelt al als zo veel meer dan een dag geleden. De late middag dat het einde van de wereld langzaam het dorp bekroop. De legermacht van Benice die in eens in het dorp stond, de chaotische tocht richting de mystieke Kist zodat iedereen een Scherf kon bemachtigen als ze nog geen andere doorgangsweg hadden, de schaduwen die in de nacht door het dorp trokken en onverslaanbaar leken, en daarna de lachende groene schimmen van goblins die het dorp samendreven… En de dood.
Je stierf, midden op de kruising der wegen waar het dorp aan ligt, vlak bij diezelfde Kist, geplaatst tegen de richtingaanwijzer aan. Tussen de andere dorpelingen, tussen je vrienden in, stierf je, terwijl om je heen de wereld open werd gescheurd door rauwe elementaire kracht.
Je stierf, maar zag niet het licht van Angharad. Een ander licht vond je, maakte je wakker, riep je weg van de rust. Was je liever dood gebleven? Je weet het niet meer. Aan de dood heb je weinig herinneringen. Aan de nacht die er op volgde des te meer. Samen met anderen volgden je een gids gehuld in duisternis, over een lange weg door niets dan zwart. Er waren keuzes op de weg, kansen om een verschil te maken, vreemde ervaringen waar eigenlijk niemand echt iets van begreep. En diep in de nacht was er een plek waar gevaar was, waar je enkel in stilte wilde gaan. En daar zag je de elementen. De langzaam wuivende flarden van Mist. Het dansende Vuur. En de onbewegelijke Aarde. In hun midden een figuur die tegen de elementen sprak. Hen broeders en zusters noemde. En toen met een wapen instak op Aarde.
Aarde stierf. Herkende je het, omdat je zelf zo kort geleden hetzelfde had gedaan? Het sterven van een element is niets als het sterven van een sterveling. Het element valt uiteen, verliest coherentie, in vele delen leek het ter aarde te storten. Maar zonder aarzeling kwam Vuur naar voren, raapte de delen op, nam ze op. Voor je ogen vormde iets nieuws. Vuur dat over de brokstukken van Aarde naar beneden stroomde. Een onbegrijpelijk geheel…
Er was geen tijd het te overdenken. De gids leidde jullie onvermoeibaar verder. Tot jullie kwamen in… Het dorp? Een plek die er erg op leek, een schim van het thuis dat je kende, waar alle kleuren dim leken, en met alweer die Kist tussen alles in, geopend en leeg. Een plek zonder antwoorden en zonder tijd. Misschien voelt het allemaal daarom zo lang geleden. Omdat je niet echt meer weet hoe lang je daar geweest ben… Maar je hebt er geslapen, in die schim van het dorp dat je zo goed kent.
In de ochtend was er weer een gids en een pad. Wederom een lange wandeling door het niets. Als er niets is, hoe kan je dan ergens heen gaan? Waarom is de weg zo lang? Je weet het niet, en de anderen die met je reisden ook niet. Maar na de lange wandeling, langs een vreemde controle en nog vreemdere draden, was er opeens een glinstering in de lucht. En voorbij die glinstering was kleur.
Je stierf en alle kleur verliet je leven. Misschien was je die hele wandeling wel dood. Want pas hier kwam de kleur terug, de geur, de wind, de smaak van de wereld. En toch… Alles was anders. Je herkende bomen, heuvels, gras. Binnen enkele stappen herkende je het terrein, een klein watertje, een pad dicht bij het dorp. En toch. Toch was niet alles hetzelfde. De wereld waarin je stierf leek op de wereld waarin je tot leven kwam, maar aan alles voelde je dat het anders was. Elementalisten voelden hun kracht niet, priesters hun goden niet. En in deze plek, die zo leek op thuis, voelde het niet alsof je thuis kwam.
De aankomst in het dorp was vreselijk. Overal was bloed, de geur van verbrand vlees vulde de lucht. Een grote vuurstapel net buiten het dorp bevatte talloze resten van lichamen. En één voor één vonden de mensen om je heen dingen die van hun waren. Iemand pakte een vinger van de grond met een moedervlek identiek aan haar eigen vinger. Een ander had een verbrand stuk stof met borduurwerk vast, en vergeleek het met een stuk van zijn eigen tuniek. Een pluk haar, een schoen, een tas… Allemaal herkenbaar.
Je stierf in dit dorp. Of iemand die heel erg op jou leek stierf in dit dorp. Niet lang geleden. De as van het vuur was haar laatste warmte aan het verliezen. De vorige dag, misschien de nacht? Jij en al je vrienden stierven in dit dorp, de afgelopen nacht… In deze wereld én de vorige. Verbouwereerd ruimde jullie op. Zette tenten recht. Verbaasde je over de inhoud, zo herkenbaar maar toch ook niet. Nog verbouwereerder sprak het barpersoneel met je, overtuigd dat je uit de dood was opgestaan, want zij hadden de moorden gezien.
En toen, alsof er niets gebeurde, de entree van een vreugdelijke processie. Verhalen over het feest voor de Keizer, die 70 jaar geleden uit de dood herrees. Er waren bards en waarzeggers, een familie en een hooggeplaatst ambtenaar, vergezeld door een schilderij waar de Keizer slechts een lichtgevend aangezicht had. Een sfeer, zo tegenstrijdig aan alles wat ervoor kwam, dat het dorp in verbazing achterbleef toen ze weer weg gingen.
Niemand leek zich te beseffen wat er was. Er waren vrienden die de reis niet hadden overleefd om wie gerouwd werd. Er waren priesters wanhopig op zoek naar hun goden, elementalisten en occultisten naar hun bron van kracht. En in dat alles bleef het misschien te lang opgemerkt dat er dwergen door het dorp liepen, verbaasde vragen stelden en weer wilden vertrekken. Te laat werden ze gespot, en een ontkwam er, vluchte weg…
En zo sta je hier nu. De ene gevluchte dwerg heeft versterking gebracht. Een klein leger aan bebaarde figuren komt het dorp binnen marcheren. Ze vormen een linie, en jij en de andere dorpelingen kijken elkaar wanhopig aan. Er is geen kracht in deze plek, geen goddelijke genezing, geen bescherming van Aarde, geen aanval van Vuur. Er zijn alleen wapens, schilden, pantser en angst.
De dwergen zetten een stap naar voren en heel even denk je dat er paniek in je opborrelt. Heel even maar, want dan herken je het opeens. De geur van deze plek, het gevoel van de wind, de smaak van het stof op je lippen… Opeens voel je je thuis. Je hoort een priester naast je daankbaar de naam van haar god fluisteren, en ziet uit je ooghoek mist verzamelen in de handen van een elementalist. Als een golf lijkt het over het dorp te spoelen, en je voelt je krachtig, hier met je vrienden, wat deze plek ook mag zijn.
De dwergen zetten nog een stap naar voren. En alsof er niets veranderd is in de afgelopen dag, breekt een gevecht uit in het dorp.