Twee jaar… Ruim twee jaar. Lange tijd ben je weg geweest. Lange tijd heb je gedacht dat je niet meer terug zou keren. Na die ene nacht, zo onverwacht, dat het gevecht opeens leek om te keren. Dat de eeuwige winnaars plotseling verloren. Dat er geen mogelijkheid voor onderhandeling bleek. Na die ene nacht ben je niet meer terug gekeerd. Maar je gedachten zijn nooit helemaal weg geweest. Je hebt daar zo veel meegemaakt. Zo veel achter gelaten. Zo veel nog te ontdekken.
Twee jaar. En nu, eindelijk, keer je terug. Dat waarvan jij en je vrienden geloofden dat het niet meer kon, gaat misschien toch gebeuren. Je hebt de geruchten al gehoord. De bandieten zijn zwakker dan ze waren. Het dorp is kwetsbaar. Het kan teruggewonnen worden. Of nou ja… Teruggewonnen? Anderen willen er claim op leggen, zoals ze altijd gedaan hebben. De Keizerin schijnt zich persoonlijk bemoeid te hebben met de plannen voor dit dorp. En ook de Knekelkardinaal heeft een vinger in de voorbereidingen op een aanval gestoken. Machten veel groter dan jij, maar in dit geval staan ze aan jouw kant. En jij hebt gekozen aan welke kant jij wil staan.
Twee jaar. En toch, nu de reis je weer dichterbij brengt, herken je het gebied. Zelfs nu je nog een ruim uur reizen buiten zicht van het dorp bent, ken je de paden. Die ene open plek, waar je ooit rustte. Dat kronkelige pad, waar je wel eens vocht. Die kuil, waar ooit iets in verstopt zat. De geuren op de wind, de frisse groei van de lente vermengd met de vreemde zoetigheid van rot, die je na jaren in het dorp nauwelijks nog ruikt. De geluiden, van de bladeren die tussen jouw voeten en de aarde knisperen, en de takken die kraken hoog boven je hoofd. De vochtige bries op je huid, de eeuwige indruk van de meertjes en riviertjes in het gebied. De warme lucht, alsof je de vlammen van de vele kaarsen al kunt voelen. Alles is bekend, alles voelt weer als thuis. Twee jaar, maar het voelt alsof je pas gisteren vertrokken bent.
Twee jaar. Het is een lange tijd… Dit alles zou wellicht niet zo bekend moeten zijn. De emoties van deze terugkeer, ze lijken een stukje van jou zelf en een stukje van iets anders. Alsof jij de plek wil omarmen, maar de plek ook jou. Alsof dit dorp lééft, je binnen wil slepen, je terug op wil eisen.
Even stoppen je voeten op het pad.
Je schud je hoofd.
Wat gebéurt hier?
Wie stopt deze emoties in je hoofd?
Je ogen knipperen en alles lijkt weer normaal. Niets meer dan een korte dagdroom, logisch na een lange reis. Het is een bos, als ieder ander bos, tenslotte. De lucht, de bladeren, de geuren en de wind, niet anders dan overal anders.
Toch…?