Golven trekken de wereld in vanuit Oudeschacht. Golven van geruchten, golven van hoop, golven van kracht. Vele stenen zijn in het water gegooid en hebben kringen gemaakt, ieder uniek en eigenaardig. Maar laten we onze aandacht focussen op de steen die gevormd werd door de gebeurtenissen die in de geschiedenisboeken zullen komen als de Slachting van Oudeschacht.
Uitgebreide pogingen werden gedaan om de golven van geruchten over de gevechten tegen te gaan, maar verhalen van deze grote vallen niet te stoppen… Al bleef er uiteindelijk vrij weinig over van het ware verhaal.
Op de markten van Torquil bespreken gegoede burgers het verhaal. “Een leger van de Hertog van Brenna, in elkaar geslagen door een klein dorpje.” “Het kan toch nooit een heel leger geweest zijn! Wat een onzin.” “Nou ja, in deze vredestijd zijn de legers niet wat ze geweest zijn.” “Ja, als de elfen aanvallen…” “Maar dit waren geen elfen! Gewoon een dorpje. Wat kunnen die nu tegen getrainde militairen.” “Welk dorpje dan?” “Oude… Oudeschacht? Zo iets.” “Oh… Ik heb wel vaker gekke geruchten gehoord over dat dorp.”
In de barakken van de legers van Brenna fluisteren de soldaten, ook al weten ze dat het onderwerp verboden is. “En toch is het waar. Er is bijna niémand teruggekomen.” “Onder wie dienden ze?” “Die nieuwe… Die mankepoot. Hoe heette hij ook alweer?” “Oh. Die. Ja, vandaar. Kon niets, die gast.” “Zijn Gutralf en Theodoor niet naar zijn leger verplaatst?” “Ja, die zijn dus ook dood.” “Angharad hebben hun ziel…” “En moge Doran wraak halen bij de moordenaars!” “De dorpelingen? Niet hun schuld…” “Dat hoorde ik ook! De legers hadden foute info. Gewoon een onschuldig dorp aangevallen.” “Nou, dan zijn de moordenaars degene die dat leger aanstuurde!”
Verstopt voor luisterende oren spreken twee invloedrijke figuren in de Brennasse politiek elkaar. “De raad heeft de schuld officieel gezien helemaal bij de generaal gelegd.” “Pff, lekker makkelijk, die is al dood.” “Precies daarom. Maar ze houden hun ogen open.” “Vermoeden ze meer verraad?” “Na Indeboom en dit debakel zijn ze in ieder geval érg op hun hoede…” “Ze doen hun taak met meer verve dan iemand ooit had kunnen verwachten.” “Inderdaad. De Hertog lijkt geen grip op ze te krijgen.” “Heb je hun beslissing van vandaag al gehoord?” “Nee?” “Ze sturen afgezanten, terug naar dat dorpje… Er wordt gefluisterd dat Grimpike daar ligt.” “Wie is dat nou weer?” “Ken jij het verhaal van de Laatste Dwergen Koning niet?” “Ach, dat is toch maar een Sprookje.”
Maar er was meer dan geruchten en gefluister als gevolg van de hoeveelheid dood die zich verspreide rondom Oudeschacht. Allerlei krachten werden aangetrokken en afgestoten, deinend op golven als van een gure storm.
Diep onder de bergen van de IJzerhaard ontmoeten twee priesters elkaar. “De tempel van Angharad heeft de discrepantie bemerkt.” “Zo snel?! Ah, daar zit mijn nicht, zeker? Altijd al een pientere.” “Had bij ons kunnen horen… Maar goed. Angharad is ontevreden. De tempel zal onderzoek doen.” “Ze gaan het niet snappen. Bovendien, we hebben belangrijkere zorgen. Angharad is niet de enige die ontevreden is.” “Terecht, na een dergelijk grof falen. Maar het falen was niet het onze.” “Ik heb de opdracht gekregen een en ander recht te zetten.” “Oh… Ze krijgen geen kans het recht te zetten?” “Dat ook. Maar ze genieten geen vertrouwen meer.” “En wij wel, dus.” “Ik wel, in ieder geval.”
Op een begraafplaats in Esgard ontmoeten twee leden van een klein gilde elkaar zeer kort na de Slachting. “Meester.” “Leerling. Vertel je bevindingen.” “Ieder gildelid dat ik kon spreken heeft het gevoeld. Een sterke puls, origine in het oosten. Een blijvende verandering in het spectrum… Tot zover onbenaderbaar.” “Voordelig?” “Niet eenduidig. Wellicht nog onbepaald.” “Vindbaar?” “Ja…” “Maar?” “Potentieel zeer gevaarlijk.” “Hoezo?” “De hypothese is dat het gaat om één persoon.” “Ondenkbaar.” “Ik zal u de gegevens tonen, heer.” Vanuit de schaduwen nadert een skelet, die een stapel papieren aan de meester overhandigt.
En in een speeltuin in Amsdan spelen kinderen met hun poppen in het zand. Bedekt onder takjes en donkere aarde liggen uitgeklede houten poppen, terwijl daarnaast poppen met twee sets kleding met houten stokjes in hun houten handjes slaan op de hoofden van bebaarde stenen poppen. De kinderen praten niet, maar ze lachen als de stenen poppen één voor één neervallen. Dan is het spelletje klaar en rent iedereen lachend naar de schommels. Niemand die omkijkt ziet het opvallende patroon waarin de stenen poppen achterblijven…
Zo trekken de golven de wereld in. Geruchten, kracht, hoop of wanhoop. Het zal nog een tijd duren voor de woorden over de Slachting van Oudeschacht beperkt zijn tot een markering in de geschiedenisboeken. En het is maar de vraag wat de volgende zin op die pagina wordt…