Teaser Omen XXVII – Noord, Zuid

Hierbij de tweede teaser voor de volgende Omen, van 7 t/m 9 juni. Nog maar een paar weken, dus: Schrijf je snel in!

Het verhaal van Bargen, deel 1 van de 3.


Bargen is al jaren op reis.

In zijn ouderlijk huis is hij niet meer welkom, en een paar iets té spannende avonturen leerden hem om Vrij Hertogdom Esgard ook maar te vermijden. Irritant, want veel van de belangrijke wegen lopen door Esgard. Extra vervelend, want hij kwam terecht in Amsdan, terwijl hij in Vaelvilla wilde zijn. Precies de verkeerde kant, dus. Inmiddels, bijna drie seizoenen, een angstaanjagende zeereis, een hoop koude nachten en een vernederend bezoek aan de barbier verder, staat hij op de grote brug over de Ethlinn vlakbij Torquil. Hij staat, kijkt naar de stroom vluchtelingen die richting Torquil trekken, en vloekt tegen alle Goden voor hun afkeer tegen hem.

Zachtjes scheldend wacht hij, de neiging om vingers door zijn idioot korte baard te halen onderdrukkend, tot hij een handelaar aan ziet komen. De man is zijn zware kar de brug op aan het duwen als Bargen hem bereikt, en begint te helpen duwen. Pas als ze boven zijn, en even op adem hebben kunnen komen, steekt Bargen zijn hand uit naar de man. ‘Georg, priester van Trovat,’ zegt hij, de leugen bezegelend met een ferme handdruk.
Het gezicht van de man licht op. ‘Ah! Een eer u te ontmoeten, priester. Ik ben Leo.’
‘Leo, het kan niet anders dan dat Trovat bij u is, zo zwaar is uw kar! Waarom zo’n haast naar Torquil?’
De man lacht hardop. ‘Ah, simpel! Er trekken honderden zielen naar de stad, ontruimd uit de grensgebieden door Hertog van Brenna. Daar zal geld te verdienen zijn, heer priester!’
‘Ontruimde grensgebieden, ik hoorde al zoiets. Ik kom van ver, en ken de gebieden niet. Kunt u mij vertellen wat er speelt?’ Inwendig rolt hij met zijn ogen. De mensen zijn te dom om het verschil tussen een heuveldwerg en een bergdwerg te zien, dat had hij al lang geleerd.
‘Ik dacht het al! Een heuse heuveldwerg, dat zien we niet vaak, hier! Het zal me vast geluk brengen. Maar laat me je het nieuws vertellen. De grote oorlog is eindelijk losgebroken! Het Keizerrijk zal weer gaan groeien! Hertog van Brenna is in oorlog tegen het Vrije Hertogdom Vaelvilla, de gehele grens is één grote oorlogszone. Ha! Ideaal, want alle handelaren die vanuit het Oosten moeten komen, gaan hier voorlopig niet te zien zijn!’
‘De gehele grens, zegt u? Dan zal ik op het geluk van Trovat moeten vertrouwen, want langs die grens loopt mijn pad. Gaat u snel verder met uw waren, handelaar, ik zal u niet langer ophouden.’
‘Ach, priester, één moment nog? Een zegening, voor geluk op de markten?’
Hoofdschuddend keert Bargen zich naar de kar, en maakt de rituele bewegingen die hij zo vaak zag in de tempels onder de bergen, zonder greintje overtuiging. Vol dankbaarheid werpt de handelaar hem een munt toe, voor hij wegtrekt. Bargen staart hem na, de munt in handen.

Oorlog tussen het Keizerrijk en de Vrije Hertogdommen. Dat zat er al jaren aan te komen: De Keizerin snakte ernaar. Maar dat het nu juist Vaelvilla zou zijn die de eerste klappen krijgt, dat verbaast hem. Hertog de la Muerta weet donders goed dat hij het Keizerrijk niet uit moet lokken. En Hertog van Brenna is een stuk minder oorlogszuchtig dan de Keizerin.
Welke vonk heeft deze oorlog doen ontstaan? Welke sukkel heeft een fout gemaakt? En hoe lang gaat dit nog doorslepen?
Eigenlijk maakt het Bargen ook niet uit. Hoe het ook gebeurd is, het is opnieuw een tegenslag. Trovat zelf zal hem vervloekt hebben, verzucht hij.

De weg naar het Zielenmeer zal nog lang zijn.